Tekst en regie: Pieter De Buysser
Spel: Benjamin Verdonck en Sarah De Bosschere
Productie: Lampe vzw, samenwerking kc Nieuwpoorttheater, met de steun van de Vlaamse Gemeenschap
Stranden, is een ontmoeting tussen Leni Riefenstahl en Winston Churchill op het strand van Normandië.
Beiden gaan daar nog wel eens wandelen. Daar, waar het eind van hun oorlog zijn begin heeft gevonden. Ze stappen nog steeds iedere ochtend in de branding met platte standkeien in
hun mond. Leni maakt een revérence, Winston neemt zijn hoed af.
Mondvol zwijgen. Spreektralie.
De twee taalvirtuozen, Riefenstahl de listige meesteres van het beeld, Churchill de heer van het woord, (niet voor niets de Nobelprijs literatuur) halen de keien uit hun mond en beginnen te spreken. Ze zoeken een gesprek, hun woorden vinden mekaar niet, toch spreken ze samen naast elkaar.
Op het moment van hun ontmoeting zijn beiden doordrongen van hun onoverkomelijke schuld, beiden proberen ze uit te wissen, uit te spreken. Beide geniale strategen van de retoriek vinden geen rust, blijven als schimmen op het strand van Normandie rondwaren. Zij hebben ooit de taal en de tekens opgesteld als pionnen in dienst van hun Rechtvaardigheid, hun retoriek, het maken van hun Geschiedenis.
Beiden zijn nu, als schim die geen rust vindt, verpletterd door de macht van de door hun ontketende verschrikkingen.
Ze proberen hun taal te ontmantelen, ze beseffen dat een deel van hun historische opdracht nog onvoltooid is gebleven. Er moet nog ontmijnd worden. Zij die de taal groots en meesterlijk hebben gehanteerd zijn zich pijnlijk bewust geworden van de as die hun taal heeft gezaaid. De geschiedenis heeft hun virtuose retorische talent, hun grootse kunst getoond als een woest en onberekenbaar wapen. Hier op het strand van Normandië, proberen ze die taal te laten stranden.
"Stranden" is een ontmijningsopdracht. Een ontmantelingsplicht.
Ze spreken, maar nu zonder de betovering van hun ritme, zonder de meeslependheid van hun talent, zonder vervoering. Ze leggen gesnor en welluidendheid af. En toch spreken ze. Hun spreken doorwoelt het zwijgen. Zwijgen zou nog gewelddadiger zijn dan spreken.
Hun spreken nu betracht hun mond voorbij te praten. Ze oefenen zich in machteloosheid. Ze trainen zich in naaktheid in het spreken, zonder te zwijgen. Maar tegelijk willen Churchill en Riefenstahl niet liever dan er het zwijgen toe doen. Ze zijn oud, kijken terug op de voorbije eeuw en beseffen dat zij twee de prototypes zijn van virtuozen wiens overwelluidende kunst niet meer dan een hoed met pluimen voor de macht was.
De macht is maar macht omdat zij welbespraakt is.
Maar wat, dat is de vraag die ik me stel, wat is de taal van de macht van de machteloze?
Hoe klinkt ze, hoe ruikt ze, hoe voelt ze? Deze vraag is de inzet van Stranden.
Het gesprek tussen Riefenstahl en Churchill houdt niet op. Hun ontmanteling vindt geen eind. Het stuk stopt omdat het stopt, net zoals de ruisende zee niet ophoudt te stranden wanneer je niet meer kijkt, net zo gaat het stuk eindeloos door. We zijn er even getuige van geweest. Getuigen van een amechtige poging tot het uitschakelen van de ontzetting.
Stranden is een sysifuspoging een oorspronkelijk woord terug te vinden.
Maar we zoeken een woord en we vinden een vertoog.
Ik zoek een woord dat breekt met het anonieme spreken van de geschiedenis.
Een spreken dat machtsvertogen uitkleedt.
Een naakt woord, een open woord. Een opengebroken, opgebroken woord, waardoor de belofte vernieuwd kan worden.
Een belofte: zonder hoop op terugkeer, zonder hoop op uitzicht.
Een hoop zonder object, zonder aanleiding, een hoop die spot met het gehoopte.
Churchill en Riefenstal praten voor het eerst hun mond voorbij, zijn machteloos, bloot, hun retoriek ontmanteld.
Ze zwijgen niet.
De stilte, het wit is ondraaglijk. Daar schroei je van weg.
Riefenstal spreekt van hoe te lang wit een gat schroeit in de film. Churchill spreekt over hoe een te lang stilte toehoorders doet geloven dat de dood is ingetreden. Zoals er verplichting is te zwijgen van dat waarover je niet kan spreken, zo is er verplichting te spreken.
Omdat spreken uitstellen is, omdat spreken afstand bewaren is, omdat spreken een kloof schept, omdat spreken een scheiding mogelijk maken is. De scheiding, of het bewaren van de afstand van het wit en de stilte, is de enige manier om in verhouding te staan tot het absolute van het wit en de stilte zonder er verschroeid, neergeslagen, vernederd door te worden.
Er is verplichting tot spreken om het absolute op afstand te houden, om er zo in verhouding mee te staan en te blijven staan.
Maar tegelijk willen Churchill en Riefenstal er het zwijgen toe doen. Ze zijn oud, kijken terug op de voorbije eeuw en schamen zich. Ze belijden.
Er zal iets zijn, later,
dat vult zich met jou
en stijgt op
naar een mond.
Uit de stukgeslagen
waan
sta ik op
en kijk naar mijn hand,
hoe die de ene
enige
kring trekt.
Celan