De laatste voorstelling in Brussel gespeeld. Het ziet er naar uit dat we dit apparaat nog lang en veel gaan spelen. Prachtige reacties. Van pers en programatoren. Ook de obligate radikale afwijzingen, zo hoort dat. Nu voort. Zoals hier op de foto uit Kopenhagen: Jakob en ik met onze koffer, de hele set zit in één valies en niets in de mouwen en niets in de zakken. Vanaf nu is het voor mij een hobby, ik ga opnieuw voort schrijven en houd er intussen deze wat vileine nevenactiviteit op na: speler van een "anthology of optimism", handelsreiziger in filosofische moppen, paradoxen en ongemak. Presentator van andermans wanhopige dromen, slimme taktieken, buitenmaatse verbeelding en droogkloterij. Het is de eerste keer dat ik in een voorstelling berust in het feit dat niet alle nuances van de tekst hoeven te komen. Ook een kop thee of twee zetten, de simpele aanwezigheid van een grauwe stem en een zwierige arm kunnen complexiteit en spankracht aan een gedachte geven. Maar toch heb ik hier nog immens veel over te zeggen, in woorden. Aan mensen die alleen over de voorstelling gehoord hebben en me erover aanspreken heb ik de drang om meteen te zeggen: het is in orde: het is niet in orde: ik ben geen optimist: we kunnen nog met elkaar praten op planeet aarde. Optimisme leidt tot boutades en platvoers denken. Kritisch optimisme tot reizen, denken en herdenken. Het blijft spijtig dat kritisch optimisme een woord is voor iets dat nog niet bestaat. Maar soms zie ik het al. Kritisch optimisme gaat eerder over zien, kijken, dan over geloven.