De vraag van de egel, de vos en de egelvos laat me niet los. Ik ben dat dier namelijk nog nooit tegengekomen, maar het is nu in mijn verbeelding gebrand en ik krijg het niet meer weg. Tolstoj kan dan wel een egelvos genoemd worden, maar mij leek hij toch meer een egel dan een vos. Prachtige roman maar toch zo doordrongen van dat religieus idee! Natuurlijk heeft ieder goed stuk, goed werk, iets van een egelvos, maar nooit zijn de verhoudingen in harmonie. Ik verlang er erg naar de ideale egelvos tegen te komen, zowel als ik zelf schrijf als wanneer ik lees of kijk. Sinds kort gaat het van “Komkomkomkom egelvosje” en dan komt er iedere keer iets al bij al wanstaltigs aangewaggeld. Ieder goed werk, goed stuk, goed boek, heeft iets van een egelvosje, maar nooit zijn de verhoudingen in harmonie, ook al is het door het grootste genie in elkaar gezet. De ware egelvos is een onmogelijk dier. En de altijd wat mismaakte egelvosjes die hier rondlopen struikelen altijd over zichzelf: de koppige egel overtuigd van zijn idee krijgt een knauw van de spelende vos (die trouwens zijn prooi niet eens opeet), en een paar bladzijden later krijgt de onderhoudende, eeuwig nieuwsgierige slimme, geestige vos een stevige prik van de egel wiens gelijk ongelooflijk kan steken. Zo gaat het niet vooruit. De ideale egelvos, onbereikbaar kunstwerk, en ik ben het nog niet tegengekomen. Shakespeare? Zijn werk draagt alle wijsheden in zich maar sommige wijsheden zijn niet met elkaar te verenigen dus wat zijn ze dan nog waard? Brecht? Zijn ongelooflijk vitaliserend werk roept op tot het één en als je goed leest ook tot het ander, en daar sta je dan. Sartre? Scherp denken en wijsheid staan elkaar bijna altijd in de weg. Het is een bij uitstek theatrale vraag: het is de vraag naar de verhouding stellingname en enscenering. Peter De Graaf had het hier eerder in zijn blog ook al over. “weet u wat mijn probleem is? Ik ben toneelschrijver, ik kan relatief makkelijk een mening vertolken maar ik heb er zelf geen.” Je heb een standpunt, een inzicht en onmiddellijk overvalt je een zekere schroom: je wil het alleen uitgespeeld zien in de arena van je theater omdat het daar genuanceerd kan worden. Omdat het daar levend kan worden en bemind of gehaat in plaats van begrepen en verstaan. Maar een werk dat niet komt tot een daad, niet komt tot een uitspraak blijft een gevaarlijke flirt met de lafheid en de vrijblijvendheid. En een werk dat zich wel uitspreek, dat zich manifesteert en positie inneemt dreigt een gevaarlijke collaboratie te worden met het naïeve geweld van een overtuiging, de blindheid van de idee. Het dreigt zijn gezicht te verliezen achter het masker van een antwoord. De egelvos overstijgt deze paradox. Maar ik heb dat dier dus nog nooit gezien. Ik kan er hoogstens over bloggen.