30/05/2010
Gisteravond aangekomen in Münster. Spelen hier straks An anthology of optimism. Het festival had voorgesteld om in het oude Rathaus te spelen, de zaal waar de burgemeester en zijn college zitting hebben. We proberen zoveel mogelijk met de setting te doen, de zetels van de raadsleden en de burgemeester blijven staan, want op uitnodiging van het festival zullen hun 39 stoelen ook vanavond bezet zijn. Hun zetels zijn netjes verdeeld: 7 voor de CDU, 5 voor de SPD, 4 voor Die Grünen, twee FDP en één voor Die Linke.
Intussen merk ik dat de voorstelling MUUR nog steeds zo goed als overal staat aangekondigd als een stuk van mij. Ik heb er helemaal geen probleem mee om mijn tekst los te laten, integendeel, graag zelfs, Inne is een zeer goeie, eigenzinnige, regisseur en ik ben alleen maar blij als teksten van mij andere verhalen en nieuwe talen en andere beelden in gang kunnen zetten. Ik vind dat een zinvolle invulling van wat schrijven voor theater nog kan zijn, alleen moet dan duidelijk zijn dat mijn oorspronkelijke teksten niets meer met de voorstelling te maken hebben. Het lijkt of de machinerie van het theater nog altijd een twintisgte eeuws idee van een toneelauteur in stand wil houden. Het is om wanhopig van te worden. Maar wanhoop is de verbeelding gebruiken in de verkeerde richting. Ik verbeeld me daarom nu maar alvast een theater dat de dood van de toneelauteur eindelijk eens recht in de ogen kijkt. De toneelschrijver is een 20ste eeuws concept dat geen betekenis meer heeft in het theater dat vandaag het specifieke van haar medium wil inzetten om iets te doen met onze tijd. Er zijn natuurlijk nog altijd heel veel toneelschrijvers en verengingen allerhande, maar dat zijn behoorlijk necrofiele clubjes. Ook het grote regisseurstheater in de stadsschouwburgen, waar dikwijls briljante theatermakers als Van Hove, Cassiers, Simons prachtige dingen doen met twintigste eeuws toneelauteurs, heeft een ambigue houding ten opzichte van de toneelauteur. Zij weten al lang dat die dood is, maar de langzame en conservatieve krachten eigen aan de structuren waarin ze werken eisen dat de traditie van de toneelauteur in leven wordt gehouden.
Luk Perceval die Tsjechov regisseert is Perceval die Tsjechov inzet om Perceval te vertellen, en hij heeft groot gelijk en hij doet dat fantastisch. Alleen: waarom dat dan nog een Tsjecchov-ensecenering noemen? Deze regisseurs van het betere teksttheater binden touwtjes aan het lijk van de toneelauteur en maken er een marionet van die ze laten dansen naar hun eigen artistieke aspiraties. Ik vind dat prachtig en ze hebben groot gelijk hebben want het zijn dikwijls onwaarschijnlijke goeie theatermakers. Maar noem het dan niet meer een stuk van x. Test is letterlijk, tekst is een sculptuur, een compositie, een ritme en zodra die verandert kan dat niet meer een tekst van x heten. Maar dat met teksten op een scene mag worden gesampled, gesmost en gezift: uiteraard. Het is ook de enige manier waarop theater betekenis heeft vandaag. Alleen is er nog een zeker schroom –om niet te zeggen hypocrisie- om hun verhouding tot de toneelauteur uit te spreken. De dode toneelauteur is leverancier van materiaal voor de hedendaagse toneelkunstenaar. En de levende toneelauteur is een soort copywriter in diens van de plannen van een gezelschap of een regisseur. Uiteraard geven de goeie schrijvers daar een hoogstpersoonlijke draai aan en kan een “opdracht” een aanleiding zijn iets te schrijven dat de toneelauteur zelf wil schrijven. Maar alleen al de idee dat een toneelschrijver aan een gezelschap of een regisseur een regie-opdracht geeft en daar dan ook zo wat voorafgaande gesprekjes bij heeft over wat hij zoal voor ogen heeft, is een belediging voor de artistieke integriteit van de theatermakers.
Mijn beslissing is duidelijk: ik wil niet meer de verantwoordelijkheid voor de voorstellingstekst van een andere theatermaker. Ik schrijf, en wil iemand er iets mee doen: zeer goed. Maar communiceer dan duidelijk dat ik met de voorstelling niets te maken heb tenzij dat teksten van mij een aanleiding waren om dit te maken.
En intussen treed ik zelf op als buikspreker. Zoals vanavond in Munster, en vanaf morgen in Parijs. De toneelschrijver is dood. Hoe te spreken als je dood bent?