04/05/2010

Deze tekst is ook als vrije tribune verschenen in Knack

Om nog iets zinnigs te kunnen zeggen over de dubbele crisis waarin ons land zich bevindt kan je niet meer om hun achterliggende verhaal heen .

We moeten het hebben over de smerige liaison tussen communautair gezwets en perverse pastoors. Beginnen we bij de pastoors: de crisis waarin de katholieke geloofsgemeenschap zich nu bevindt is niet het probleem van enkele verdwaalde schapen, het is niet eens het probleem van de eeuwenoude machtstructuren van de kerk of  van mensonterende regeltjes zoals het celibaat, het is een probleem inherent aan het christelijk geloof.  Het geloof zoals het al eeuwen beleden wordt in de lage landen heeft een probleem met erotiek, en het heeft een probleem met gelijkwaardigheid. Dat heeft in de geschiedenis van het christendom al meerdere keren  geleid tot gore excessen  en onmenselijke vormen van onderdrukking. Dat gaat van de inquisitie, de onderdrukking van de arbeidersbewegingen tot nog steeds vandaag het brutaal schofferen van de primaire rechten van de vrouw en van het kind. Het christendom heeft net als bv de islam ook prachtige ideeën, kunstwerken, en levenswijsheden voortgebracht, maar op een bepaald moment moet je zeggen: stop. In de naam van de christelijke leer en spiritualiteit is er te veel smerigheid verkocht om het woord christendom nog in de mond te nemen zonder nadien te moeten spoelen. Er kleeft teveel melk van meneer pastoor aan dat woord. Het is opmerkelijk dat vandaag geen verstandig mens zich nog zomaar communist noemt uit primaire vorm van respect voor de slachtoffers van haar totalitaire ontsporingen.

Nochtans zitten ook in dat monsterlijk ontspoorde communisme prachtige ideeën en heeft het geleid tot geweldige kunstwerken en wijsheden. Maar met het christelijk geloof lijkt dat voor de meeste Vlamingen moeilijker te liggen. Liever rekken ze het uit tot vage morele begrippen als naastenliefde of iets wolligs als “spiritueel aanvoelen” of waarom niet: “een persoonlijke God”. Wat het woord zo wint aan goede bedoelingen verliest het aan precisie en slagvaardigheid. En toch wordt het niet gelost. We kunnen dat niet en we willen dat niet, want de christelijke terminologie leidt naar onze dark rooms, daar komen we samen op gods ondoorgrondelijke wegen, op de chaussée d’amour, daar fezelen we over onweerstaanbare drang, de kracht van rituelen en thuiskomen in Gods handpalm. Hier is thuis: in het kamertje waar de gelovigen samenkomen en huiverend troost vinden voor de verschrikkingen van deze geglobaliseerde tijden,  en in het donkere kamertje daarnaast komen de flaminganten samen, ze fezelen er mystieke fabels over hoe onze Vlaamse identiteit beschutting zal weten te bieden aan  de barbaarse buitenwereld van groot geld,  nog grotere armoede en onbegrijpelijke culturen.  Hier, in deze darkrooms woekeren de premoderne verhalen waar Vlaanderen zich maar niet van kan bevrijden, want hier wordt gemeenschap beloofd, echte gemeenschap voor het hele geslacht.  De flaminganten verlustigen zich hier in dromen van irrationele volksverbondenheid, en de christenen verlustigen zich hier in hun verbond met het irrationele. Twee keer weg van de wereld. Hier wentelt de Vlaming zich in de sappige verhalen die maken dat hij dat Christelijk geloof maar niet los kan laten, en die zelfde verhalen maken dat het land van de ene regeringscrisis in de andere stuikt. De crisis van de afgelopen regeringen is niet het probleem van enkele verdwaalde steenezels met een te klein politiek talent, het is niet het probleem van verouderde Belgische machtstructuren en onaangepaste regeltjes, het is een probleem inherent aan de Vlaamse gemeenschap. Die is amechtig op zoek naar gemeenschap, die is niet klaar met  haar premoderne verhalen, die is integendeel nog compleet van die verhalen in de greep.

Je hebt de regering die je verdient. Als geloofsgemeenschap heb je de kerk die je verdient, staat die je niet aan, schaf ze dan af of negeer ze. Neem je lot in eigen handen.  Er wordt herhaaldelijk opgeroepen nu om niet te gaan stemmen.  Het gaan stemmen is één van de belangrijkste  instrumenten die we hebben om deel te nemen aan deze democratie, ik wil nu dus vooral wél gaan stemmen.  Tenzij we gaan voor een revolutie, daar zijn redenen genoeg voor te vinden, maar als ik even rondkijk en zie dat de meest populaire entertainers van Vlaanderen anno 2010 een kerkjurist zijn en een Vlaams Nationalist met een eetstoornis, dan denk ik: met dit volk begin ik toch liever niet aan een revolutie.

Dus ik ga stemmen.  Ik stel voor dat we onze behoefte aan vuile en mystieke verhalen ledigen in theaters, boekenwinkels en cinema’s, die bieden daar een ruime en geweldige variëteit van aan. En laat ons proberen die premoderne verhalen dan niet te laten infiltreren in de instellingen van dit land, dit land  waar zo’n 100 nationaliteiten, christenen, moslims, agnosten, atheisten, joden kunstenaars, ketters, heiligen en alles wat daar tussen en daarbuiten zit proberen samen te leven. Mijn stem gaat naar de partij die de automatische dotatie aan kerken afschaft en voorstelt dat iedere religieuze club die een activiteit wil organiseren of een torentje wil bouwen een subsidie kan aanvragen. Graag ook beseft die partij dat een Vlaams wij-gevoel niet zo veel indruk maakt op handel en wandel van Goldman Sachs. Ik weet niet of die partij al bestaat, maar als het nu geen tijd is om nieuwe verhalen en nieuwe bewegingen te verzinnen, dan kunnen we evengoed meteen het licht uit doen, en daar zitten we dan, gezellig in mekaar, zonder Verlichting.