De tekst Een ongehouden wonde, een open belofte werd geschreven naar aanleiding van de week in het STUK in Leuven “Wat is politiek denken?”
Ik hield er deze lezing op 14 december 2004. De tekst werd nadien gepubliceerd in Yang.
Hieronder vind u de laatste alinea’s.
“… De plaats van het intieme verbond tussen theater en politiek ligt niet tussen de muren van de schouwburg, maar in die nieuwe wereld die iedere avond begonnen wordt. Een wereld die bestaat uit een polyfonie van stemmen, een arena van gedachten, en die reeel wordt door de cocktail van lichaamssappen. Het theater wordt politiek als het goed nat komt te liggen, een sappige terrarium, een proefbodem waar maatschappelijke en existentiele tendensen die in de lucht hangen wortel kunnen schieten. Een kweekbodem voor thematische bacteriën, een bak waar sociale en existentiële kwesties kunnen gisten, ontbinden en hun omgeving kunnen bevruchten. Zodat het publiek niet gedegradeerd hoeft te worden tot standpuntslikker en ja- of nee-knikker, maar dat het kan rieken, geïnjecteerd worden, vergiftigd, genezen, geparfumeerd of besmet. Het theater wordt politiek als het bij het publiek organen bijkweekt. Organen die hen in staat stellen collectieve of singuliere neigingen gewaar te worden, te verwerken, uit te sproeien of organen die helpen om nieuwe, onvermoede mogelijkheden te baren.
Mijn persoonlijke stem als toneelschrijver heeft in deze praktijk geen enkel belang. Integendeel: zodra die de kop op steekt heb ik gefaald. Hij is niet meer dan een organisator van de scene.
Dat heeft het ongemak een oneigentijdse praktijk te zijn. Het is de tegenovergestelde beweging als de steeds luider wordende hartekreet naar meer romantiek. We willen mythes, schoonheid en arcadische paradijzen, in de kunst als in de politiek, in de hemel als hier op aarde. Het cliché van de romantische schrijver wil dat hij zijn stem ontwikkelt, dat hij langzaamaan zich ontdoet van vreemde invloeden en zijn eigen, authentieke stem wordt die een standpunt kan verkondigen. En zelfs als hij “autonoom” weigert een standpunt te verkondigen dan nog hopen we op “de politieke betekenis” van het weerklinken van een singuliere, authentieke stem. Authenticiteit en de persoonlijkheid zijn tot op de dag van vandaag zwaargewichten in onze beoordeling van een kunstwerk.
Ik probeer net iedere keer onpersoonlijker te worden. Ik staat alleen maar in de weg.
Ik ben me bewust van het gevaar van een cirkelbeweging: dat net het onpersoonlijk worden een persoonlijkheidskenmerk zou zijn, dat neem ik dan maar aan: De Buysser, gebuisd, akkoord, maar dan niet met een matige 49%, maar voluit 0, nul, zero, niets, als ik volledig ik word heb ik geen ik meer, ik word ik in het verlies van mezelf, in een doorgeefluik voor de voortdurende revolutie die het theater nog niet is.”